Op de eerste dag van onze wereldreis
Op de eerste dag van ons avontuur brengt Miles ons naar Verdun in Noord-Frankrijk. Verdun is een klein stadje aan de Maas in een bosrijke, heuvelachtige omgeving. Dit natuurschoon was negentig jaar geleden ooggetuige van de vernietiging van meer dan tweehonderdduizend levens van jonge mannen. De bodem brengt vandaag de dag nog herinneringen aan deze verschrikkelijke oorlog naar boven
Kippenvel bekruipt je lichaam als je de menselijke resten tussen de vallende herfstbladeren ziet en je naast de granaatscherven de schoenzolen van eens een jonge kerel in een begroeide krater ziet liggen. We komen in het donker aan op het slagveld en zoeken een plek voor de nacht. We stoppen bij het museum van de slag om Verdun van 1916, om daar in de auto te slapen. Als we uitstappen om even rond te lopen, slaat de koude wind op ons gezicht. Het is stil, bijna beangstigend stil. Wij staan op een begraafplaats waar mannen in de bloei van hun leven zich opofferden voor hun vaderland. Daar kunnen wij niet slapen. Dat lukt echt niet. We rijden iets verder om uit te komen op de parkeerplaats van een klein hotelletje.
We parkeren Miles met de kont in een bossage en gaan nog even in het hotel een biertje drinken. Het blijkt een gezellig familiehotel te zijn met een bar en eetgelegenheid. We nemen ook een maaltijd en bespreken tijdens het eten of we aan de eigenaar toestemming moeten vragen voor ons verblijf op zijn parkeerplaats. We gaan het vragen. “Madame, nous voudrions rester a la parking de votre hotel? Est ce que un problem?”, proberen we in ons beste Frans. Met een glimlach antwoord zij: ”Pas de problem, monsieur!” Na het eten sluiten we aan in de woonkamer om rugby te kijken. Frankrijk krijgt klop van Nieuw Zeeland en de Fransen hebben er flink de balen van. We kletsen nog een beetje met de familie en gaan lekker slapen.
De volgende morgen zien we vanuit de auto drie personeelsleden in de stromende regen stuntelen met een bestelbus. Aan de achterkant van het hotel, bevoorraden zij het restaurant. Bij het wegrijden nemen zij een korte route over het gras. De voorwiel aangedreven bestelbus begint zich in te graven in de modder en de drie mannen beginnen hun gevecht tegen de kleibodem. Leon kan dit niet meer aanzien en biedt zijn hulp aan. De heren Fransen willen graag gebruik maken van de rijplaten. “Dan wil je vast de schep gebruiken”, biedt Leon nog aan. “Non, c’est ne pas necessaire”.
Ze steken de rijplaten bijna verticaal achter de banden en geven vol gas om de banden op de rijplaten te krijgen. Het rubber raakt de metalen platen en smelt door de vele omwentelingen. Toch maar even het rood wit-blauwe schepje gebruiken. Zodra Leon vermeldt dat het schepje speciaal in de kleuren van de Franse vlag is geverfd, groeien de vaderlandlievende Fransen en ze graven de hele tuin om. Met een beetje duwen komt de bus weer op de tuintegels terecht.
Tweede ronde
Maar dan moet het busje nog naar de parkeerplaats. Je kunt natuurlijk de kortste weg nemen naar het asfalt, maar je kunt ook kijken of je met je tweewiel aangedreven bus berg op door het modderige grasveld kunt rijden. Na een half uur op en neer rijden, omploegen en diepe sporen trekken, besluit ik om Miles in te zetten om de heren uit de speeltuin te trekken. Doorweekt van de regen en opgelucht eindigt het modderspel. Zelf zijn we ook behoorlijk nat en door de opspattende klei ook behoorlijk smerig. De gastheren nodigen ons uit voor een kop koffie, maar we krijgen een compleet ontbijt en de sleutel van een hotelkamer om te douchen. En dan komt de baas binnen lopen.Terwijl hij ons vriendelijk begroet, verdwijnen op stel en sprong onze drie kleivrienden. “Ze hebben het vast wel druk”, denken we nog.
De patron loopt trots door zijn hotel, als hij wordt aangeschoten door de receptioniste. Ze schreeuwt en gebaart alsof de loopgravenoorlog weer begonnen is. Samen met de baas verdwijnen ze uit ons zicht richting de tuin. Woest komen ze terug, ze schreeuwen en wijzen naar ons. “Ze hebben het vast over de vernieling van de tuin”, zegt Claire nog voordat Leon begint te lachen. Maar voordat Leon echt in zijn plezier kan opgaan, incasseert hij een flinke elleboogstoot tussen zijn ribben. “Kappen!” “Niet lachen, ze zijn echt te boos om er om te kunnen lachen”, fluistert Claire indringend in het oor van Leon. We consumeren snel het ontbijt en besluiten om te gaan voordat wij de schuld krijgen van het omploegen. De eigenaar slikt zijn woede even weg en bedankt ons voor de hulpvaardigheid, om daarna weer hardop zijn personeel te vervloeken. Gelukkig is ons Frans niet zo best.
Het slagveld
Na deze kanonnade bezoeken wij de slagvelden van Verdun. Het is indrukwekkend. De zinloosheid van deze oorlog straalt van het monument van Douemont af. Het wordt ook wel het Knokkelmonument genoemd. Hier zijn de resten van 132.000 militairen begraven, wat ze er nog van terug hebben gevonden. Je wordt er stil van. Het landschap op het slagveld is gebleven zoals het achtergelaten is. Alleen zijn nu de kraters niet meer bekleed met het groen van de uniformen van de lijken, maar het groen van de natuur. Het landschap is de oorlog nog niet vergeten en ademt nog steeds de verschrikkingen van het slagveld uit.
Sleutelen
Als we richting Bar le Duc willen rijden komt het geluid dat we de avond ervoor constateerden weer naar boven. Het klinkt zo erg dat we de eerste de beste plek te stoppen. Het is een parkeerplaats in het bos van Verdun. Het is een groot kraterveld begroeid met bomen. Het regent. We besluiten de verstuivers te testen om uit te sluiten dat daar het probleem ligt. Terwijl de regen mijn bilnaad bereikt, belt Leon met Nederland. Hij vraagt Paul en Hendrik wat zij van de situatie vinden. Na beraad halen wij het kleppendeksel los en zien een ontzettend losse klep. We stellen de klep en het gerammel is weg. We kunnen verder.
Voie Sacre
Via de Heilige Weg rijden we richting Bar le Duc. Onderweg gaat het fout. De motor levert geen vermogen en Leon parkeert hem in een dorp naast een garage. Het is helaas zondag en alle deuren blijven gesloten. Aangezien wij net voor vertrek een permanente reisverzekering bij Centraal Beheer hebben afgesloten, gaan wij eens met ‘Even Apeldoorn bellen’. Bij het afsluiten van de verzekering heeft Leon voor weinig extra een aanvullende autoverzekering met vervangend vervoer afgesloten. Die zelfs in Turkije en Marokko geldt!
Afslepen
Na een paar uurtjes Sudoku gespeeld te hebben, komt de afsleepdienst en sleept ons laat op de avond, weer terug naar Verdun. We slapen in de auto op het industrieterrein. De volgende dag worden we naar een 4×4 specialist gebracht. Een koude loods, waar alleen de manager in een verwarmde ruimte zit. De monteurs werken met muts en sjaal en werken zonder een kick te geven. Een monteur kan zich met moeite los maken van zijn werkzaamheden en bij de gratie Gods kijkt hij even onder de motorkap van Miles. De baas blijft in zijn verwarmde ruimte en er gebeurt niets. We controleren om het halve uur of ze al aan de auto begonnen zijn. Rond elf uur is het klusje geklaard.
De monteur beweert dat hij de verstuivers heeft gecontroleerd en de kleppen heeft gesteld. Wij betwijfelen zijn verhaal. We vragen verschillende dingen, wij tekenen zelfs de vragen en we krijgen iedere keer een ander antwoord op dezelfde vraag. “Laten we maar even een groot rondje proefrijden”, concludeert Claire. Na twintig kilometer lijkt alles goed en misschien zit het geheim van een goede monteur wel in de stilte van zijn werk. Ze brengen honderd euro in rekening en zien ons exploderen. Dat hadden ze niet verwacht. De prijs wordt gehalveerd en we vertrekken. De deuren van de koude loods sluiten en zonder enige warmte wordt er afscheid genomen.
Terug naar Nederland
Net in Bar le Duc aangekomen, klinkt het bekende geluid weer in onze oren. Op een grasveldje zetten we de auto aan de kant en luisteren. Het is veel erger geworden. De motor stuitert in de steunen op en neer. Dit is echt niet goed. We maken een kopje thee en zetten alle feiten op een rij.We zitten ‘slechts’ vierhonderd kilometer van Nederland af. We hebben nog garantie op het motorblok en de verzekering brengt de auto en ons naar Nederland.
Of we moeten hier een plek vinden om droog te sleutelen en we moeten aan de juiste onderdelen komen. Of we laten hier in Frankrijk de motor repareren. Uiteindelijk besluiten we de auto en onszelf te laten repatriëren. We gaan terug. Dat doet pijn. Het lijkt alsof we opgeven, maar we zien het als een korte onderbreking van ons avontuur. Het lijkt de beste oplossing omdat het probleem vanuit het hart van het motorblok komt. Dat vergt een fikse reparatie.
Rotterdam
We laten Miles achter in Bar le Duc en nemen de late trein naar Parijs. Daar overnachten we en vier dagen nadat we wegreden uit Nederland, betreden we Rotterdam Centraal station.
Home sweet home; is it really?
Een zwemplek in Istanbul
Miles To Go brengt ons af en toe naar het paradijs. Van een simpele douche, tot een welkom ontvangst bij een Turkse gastheer.
Woestijnrijden
In het terrein rijden is het woord stilstaan niet altijd even positief. Er zijn verschillende redenen om stil te staan. Welke past bij ons?