Spanning in Baluchistan
De eerste avond in het nieuwe islamitische land Pakistan eindigt in de duisternis van het stoffige grensstadje Taftan. Als we in een lokaal hotel op uitnodiging van de lokale maffia een douche genomen hebben, gaan Mark, Amanda en wij met de vriendelijke Baluchi mee uit eten in hun hotel. In een van de grotere kamers, die vol ligt met tapijten en kussen, serveren zij hapjes, Chinese wodka en veel weed. De Baluchi roken aan een stuk door en vertellen strijdlustig over hun onderdrukking door de centrale overheid en hun afkeer van de Taliban in de regio.
Geinteresseerd luisteren wij naar de geemotioneerde verhalen van de Baluchi-cultuur en de strijd tegen de overheid. Verschillende familiehoofden sluiten aan en de drank vloeit rijkelijk. Wij drinken bescheiden een glaasje wodka om de entree in Pakistan te vieren en genieten verder van het gezelschap en de verhalen. De leider van de aanwezige Baluchi nodigt ons uit om de volgende dag mee te gaan naar Afghanistan om daar net over de grens, botten uit de prehistorie te bekijken. “If you trust us?”, voegt hij er nog aan toe. Leon antwoordt diplomatiek: “But do you trust us?”
Parkeren in de gevangenis
De mannen vertrekken en laten ons achter met een heerlijk avondeten. We vergeten dat de gastheren ook ons vervoer geregeld hebben. Voordat we kunnen reageren zijn ze allemaal vertrokken en het is al midden in de nacht. Hoe moeten we nu naar de auto? Lopen, midden in de nacht door het gevaarlijke Taftan? Er zit niet veel anders op. We lopen door de verlaten stad richting het terrein van de douane. Daar staan onze auto’s en liggen Ad en Susan al in veiligheid te slapen. Nu wij nog. Een van de mannetjes uit het hotel loopt mee.
We kunnen niet meer via de vooringang het terrein op. We moeten over een muur klimmen om het bewaakte gebied binnen te komen. Maar hoe maken we de bewapende bewakers duidelijk dat we geen indringers zijn. Zodra we over het hek geklommen zijn, beginnen we luid te praten en schijnen met alle zaklampen die we hebben. Er gebeurt niets. Waarschijnlijk wordt dit terrein met de ogen en oren dicht bewaakt! We vinden Miles tussen de vrachtauto’s en gaan snel slapen. Morgen moeten we zeker tot Dalbandin komen. Daar kun je halverwege Quetta bij een politiepost bewaakt slapen.
Slapen op het dak van de gevangenis
Met de DAF vrachtauto, een Toyota Landcruiser en onze Miles vertrekken we richting Dalbandin. Het is ongeveer driehonderd kilometer door de Baluchi woestijn. De weg is redelijk goed en we arriveren rond drie uur in de middag in het dorp Dalbandin. Tussen de modderhuizen, rijden we over een zandpad naar de politiepost. Midden in tussen de modderstructuren staat een vierkant stenen fort met een grote zwarte stalen deur. De politiepost en gevangenis! We hebben al van andere overlanders gehoord dat je hier kampeert op het binnenplein van de gevangenis.
Een oude man met grijze baard, bewapend met een Russisch aanvalswapen opent de poort van “Good and Evil”. De bewaking? In het kleine stenen fort, weten de politieagenten al snel wat de bedoeling is. Uit hun manier van handelen spreekt al enige ervaring met buitenlanders die hier moeten overnachten voor hun veiligheid. We moeten de auto’s op het binnenplein parkeren.
De vrachtauto van Ad en Susan past niet door de poort en moet buiten blijven staan. Het binnenplein staat vol met afgetakelde auto’s en rondom de muren veel jonge kerels in traditionele kleding. De gevangenen zitten in ruimtes rondom het binnenplein. Met hun armen hangen zij door de tralies en staren ons aan. Net als de veertig jonge Baluchi die op het binnenplein langs de muren zitten. Bezoekers?
Rondom het binnenplein loopt een klein gootje met een zwarte smurrie. De geur verraadt wat de samenstelling van de substantie is en we stappen voorzichtig het binnenplein op. Alle ogen zijn op ons gericht en we informeren wat voor gevangenen hier gehouden worden. Zitten de zware criminelen achter slot en grendel en mogen de kleintjes op het plein luchten? “Yes, to many prisoners. All kind, we have and no room inside. But don’t worry, you safe here”, zegt de officier om ons gerust te stellen. We kijken om ons heen en zien bewakers met verouderde wapens knikkenbollen in hun stoel. Hmm, waarschijnlijk gaan alle gevangenen als ze gaan slapen in de cel. Toch?
We zitten op het plein, achter de auto’s, uit het zicht van de gevangenen, de tijd te doden. Tot er plots een vrachtauto met meubilair verschijnt. Nieuwe spullen voor de gevangenis. Een cadeautje van de overheid. Een lading vol met helmen, traangas, stoelen, kasten en bankjes. Natuurlijk gaat hier geen zweetdruppel verloren bij de bewakers. De gedetineerden die buiten de cellen zitten worden opgetrommeld om de nieuwe voorraad naar de juiste plek te brengen.
Een uitgelezen mogelijkheid voor de criminelen om in beweging te komen. Maar ook, om de drie dames eens van dichtbij te bekijken. Ze nemen iedere gelegenheid om dicht langs de meiden te wandelen en hun geile uitdrukkingen te uiten. Het duurt een uur voordat Claire, Amanda en Susan zich niet meer op hun gemak voelen. “Hoe gaat dit vanavond?”, vragen zij zich af. Het antwoord is helaas dat de gevangenen op de grond slapen op het plein. “En wij?”
De Engelsen slapen in hun daktent, met gedetineerden rondom hun wagen. Wij moeten dan in de auto slapen. Dat wordt wel erg warm, letterlijk en figuurlijk! “Waar slapen de bewakers?” Die slapen hoog en droog op het dak van het fort. Ver weg van de gevangenen. “Dat klinkt wel een beetje beter dan in de auto met de deur open met de gevangen op de grond.” Claire krijgt het geniale idee om onze GAMMA binnentent op te zetten op het dak, zodat wij ook hoog en droog komen te liggen. Zo gezegd, zo gedaan.
Tien minuten laten, liggen we op het dak met uitzicht op het binnenplein. Daar liggen de gevangenen kriskras door elkaar met de buitenlandse auto’s tussen hen in. De bewakers liggen aan de andere kant te slapen, terwijl enkele collega’s de veiligheid in het oog houden. Ad en Susan liggen buiten de bajes in de vrachtwagen te slapen. Wij luisteren nog even naar het gefluister en gekuch van de gevangenen en vallen in een lichte slaap.
De volgende dag, vertrekken we bij het eerste daglicht. Mark en Leon moeten nog enkele bewakers met bed en al verplaatsen om de weg naar de poort vrij te maken. We rijden tien uur voordat we in Quetta zijn. We moeten oppassen en zijn alert. De zintuigen staan op scherp. De volgende dag is er een staking en demonstratie. De geestelijke leider van de Baluchi is precies een jaar geleden vermoord. Deze dag schijnt altijd te eindigen in onrust en gevechten. “Maar is niet gericht op toeristen”, probeert de politieofficier ons nog wijs te maken.
Gelukkig ligt er een hotel/camping in een beveiligd gebied in deze stad. Achter de zandzakken ligt een Duits machinegeweer met zijn Pakistaanse schutter, om de ingang van dit hotel te bewaken. Daar gaan we ons schuilhouden voor de volgende dag.
De kop eraf
Miles heeft onderhoud nodig. We krijgen een goed adres voor de Land Rover waar de eigenaar van schoon werken houdt. Dat klinkt veelbelovend.
Modder in India
De reisverhalen van Miles To Go brengen ons naar de landslides in de Himalaya van noord India en de gastvrijheid van de Boedhisten in McLoud Ganj.